Ontginnen van de grond

 


 

Ontginnen van de grond.

 

Men moest de grond ontginnen,
eerst kon men “kappen” gaan.
Er mocht geen boom, geen heester,
geen struikje blijven staan.

Met wat voor een gereedschap,
werd al dat werk verricht?
Met zak- of tafelmesje
en de dood op het gezicht.

En dan was men klaar met kappen
dan kon men spitten gaan.
Met hele slechte schoppen,
Maar ’t ging, want Ot kon slaan!

Dan volgde zaaien, wieden,
begieten flink en snel.
Al gaf geen kraan ook water,
de kraan van Ot liep wel!

Sien liep om 10 uur ’s avonds,
eens dronken door het kamp.
Op de hoek kwam daar ’n Zuster,
o. o, dat werd een ramp!

Ze had geroepen “kerree!”
op de buiging ook gelet,
maar had in haar verstrooidheid,
de kom niet neergezet!!

Sien als een beest aan ’t brullen,
hij trok haar sluier af,
sloeg haar met vuist en knuppel,
en “Alle Zusters straf!”

We moesten allen spitten,
de hele dag daarna.
Maar reeds na enige uurtjes,
daar klonk ’t bevel al: “Ga!”

Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia