Straf

 


 

Straf.

 

Eén keer klonk het in ons oor:
“Alle Zusters bij ’t kantoor!”
De baby-keuken moest ook gaan,
al brandde ’t baby-eten aan!

Drie lange rijen op de trap!
We vonden ’t helemaal geen grap.
De zaal-kapala – heel op zij, —
Die kwam er nog vrijwillig bij.

De mensen staarden naar de groep,
wat staan die daar toch allen zoet!?
Pim, die stond daar met de zweep,
Waarom? – Geen één die dat begreep!

Toen werd ons aan ’t verstand gebracht,
dat eentje reeds was opgebracht.
Die stond daar ginder in de hoek,
er moest drie dagen lang geboet!

De misdaad was verschrikkelijk groot!
Van schaamte werden allen rood!
Wat had die Zuster dan gedaan??
Dat zal ik u vertellen gaan: …

Ze hielp met vlijt een zieke Moe,
en maakte ’n kindje ’t broekje toe.
En daar had zij, hoe vreemd ze ’t vond,
geen Pim gezien, die naast haar stond!

Ze had geen “buiging” dus gemaakt!!
Van angst werd nu een zucht geslaakt.
Want wat zou volgen nu voor straf?
Pim vloog op alle Zusters af!

“Waar één misdoet, daar allen schuld!”
zo werd er als een beest gebruld.
’n Tolk vertaalde in onze taal,
wat hij uitstiet in jappentaal.

Al was het geen beschaafde toon,
de woorden echter waren schoon: …

“Ik weet, dat gij niet zijt,
als anderen, en veel bidt altijd.
Ge staat veel hoger zelfs dan ik,
en richt op God toch steeds uw blik.

“Maar mijn gezag, dat moet geëerd,
dit wordt bij deze u geleerd!
Weest toch een voorbeeld voor de jeugd,
en voedt hen op in eer en deugd!

Ge krijgt ’n half uur nu de tijd,
Bidt, dat ge goede Christ’nen zijt!?? …

Dit hebben wij toen ook gedaan:
Gehoorzaamheid staat bovenaan!
Maar vuriger beê klonk op die trap:
“Bevrijd ons Heer, van elken jap!!!”

Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia