De stooksters

 


 

De stooksters.

 

’s Morgens om drie, vier uur,
maken de stooksters al het vuur!
Helemaal tot bij ons op de zaal,
hoort men ze kipassen allemaal!

De koffie, die wordt daar al klaargezet,
als d’andere mensen nog liggen in bed.
Ze werken en spektakelen daar met vlijt,
en ja hoor! Het eten is nú op tijd!

Wat was me dat vroeger toch een verdriet:
Uren te laat, of helemaal niet!
Ons kamp stond bij ander’en bekend als ’n hel,
en wij, als bewoonsters, wij voelden dat wel!

De vrouwen brachten toen hulp in nood,
en was de ellende niet hálf zo groot!
Ze stoken en roeren, en sjouwen zo hard,
en zien niet van niets zo verschrikkelijk zwart!

Hebben ze zes zware uren hun best gedaan,
dan mogen ze wederom britswaarts gaan.
Met ’n extraatje dan voor al dat gezwoeg:
’n Aangebrand korstje, wat pap of wat soep.

Daar wacht haar reeds lang, o, zo hongerig kind,
dat Mammie nú nog wel dubbel bemint.
Het rammelend maagje wordt dan gauw gevuld,
wat de “stoere stookster” met dank steeds vervult.

Want menig moeder, die werkt zich graag dood,
om haar kindje te redden van de hongerdood.

Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia